alle elfjes worden twaalf…

 

 

 

zonder houvast

verstard en verstomd

lopen zij gekromd

met tassen vol met studie

zoeken zij hun ruzie

op de tast

deze generatie

baalt van de

reorganisatie

 

 

 


Getverdemme(d)

God geeft geen hoop

omdat je moet leren

dat je potdicht zit sinds je doop

verder wil de kerk ons conditioneren

en ons omvormen tot

reepeteerteepje van hun normen tot

dom voer voor de wormen tot

onze kreten eeuwig alleen hem eren

men raakt zo in de knoop

men weet niet wat te waarderen

en waar te smeren

de stroop

 

 

 

—-
het lijden

en de trouw

tekenen zijn ogen

een open vuur

is zijn geest

soms ben ik

een vrouw

was ik maar

homoseksueel

 

 

 


ze slaapt

zich van niets bewust

maar weerloos

voor alles wat ze uitstraalt

kijk ik toe

 

 

 

 

—-
terwijl ze gaat

naar de kamer

zie ik de tijd passeren

een tijdloze schoonheid

gaat daar verloren

en ik kijk toe

 

 

 

 

—-
terwijl ik uitkeek

naar slaap

zag ik haar

onverwachts weer

alles

in rust brengen

 

 

 

 

—-
tijdelijk

verleidelijk

draait zij

om me heen

verrukkelijk

verlokkelijk

hangt zij

aan mijn been

onredelijk

onzedelijk

doet zij

met haar teen

het is de goesting

of anders de roesting

het lijkt onvermijdelijk

(doch) het is slecht tijdelijk

 

 

 

 

—–
2e droom

 

Zwevend door het park

zie ik een paartje

zij weet nog niet

 

hij streelt haar

en sabbelt aan haar oorlelletje

zij geeft toe

hij kust haar in de nek

maar dan bijt hij

ze zakt weg als ging ze slapen

wegzweven in een mooie droom

 

 

 

 

—-
Je gaat met een F16

maar eigenlijk

zijn er geen woorden

en een slecht memorie

als het je verstand

ook te boven gaat

wat moet je ermee

liever één levende stijfkop

dan 10 dooie helden

toch?

 

 

 

 

—-
Een begin

van 2 woorden

rekt zich op

tot ’n ontstellend

betekenisloos geheel

het doel laat zich raden

zonder werkelijk

te willen bekritiseren

hoewel eigenlijk

waarom niet.

 

 

 

 


Denkend

aan een meisje

dat droomt

van lachen

praten

huilen

dat verwonderd tastend

in schemerige kamers

zichzelf (steeds) maar niet vindt

dat aan blijft kloppen

maar de huizen in de stad

zijn niet gemaakt

voor meer dan wonen

 

ben ik eigenlijk aan het zoeken

in de hoop niet te vinden

als ik haar niet kan laten leven

en bedenk ik

Misschien ken ik haar wel

 

 

 

—-
Op zoek

naar liefde

kocht ik

een hond

beval hem

“zoek”

en hij bleef staan

‘k heb ‘m toen maar

weggedaan

 

 

 


Edele naaktheid

hooggeboren

ik heb mijn verstand verloren

niet van liefde

niet van pijn

nee werkelijk

zou ik preuts zijn?

 

 

 

 

—–
Een dagje anarchie

in Brabant

een weesgegroetje

van de eerste

tot de zestiende hole

van ons

spat het leven

en de grond

een zwerm zwaantjes

volgt ons op de voet

met losse handen

zoals wij

kijk wij zijn een vliegtuig

vol bewondering voor de natuur

die vreemd van ons opkijkt

maar dit gewoon moet zien

 

 

 


Keuring

 

God wat voel ik me

ver weg in Maastricht

nog geblowd in de trein

nog geblowd op het station

de draak gestoken

met die meneren in het groen

die gast heeft vast

de stuff geroken

ik kan wel gaan

met vlag en wimpel

verslagen

geslaagd met bul en stempel

ik heb ze alle vijf

S5

 

 

 


Mijn Karin Bloemetje

dit is aan jou gericht

jij bent het beste trutje

van het hele aards gesticht

 

Je ben het zonnetje

dat mijn kamer verlicht

zo rond als een tonnetje

een overweldigend gezicht

 

Zoveel goeds in ’n setje

had ik maar een zo’n gedicht

gespreid was m’n bedje

als ik jou had vereeuwigd

 

Dus schat wat let je

je bent het me verplicht

vang me in je netje

plet mij met jouw gewicht

 

 

 

 

—-
Mijn lief

is ’n bloem

die naar rottigheid stinkt

mijn lief

is ’n vogeltje

dat vals zingt

mijn lief

is ’n planeet

ze weegt een ton

mijn lief

ze is heet

ze brand als de zon

dat is mijn lief

haar naam is onzeker

ze neukt als een dief

drinkt mijn bloed

uit ’n beker

 

 

 


Soms is het leven kaas

soms is het boerenmetworst

of wat de kat niet lust

maar soms

is het gewoon

honger hebben

het is een feit

sommige mensen

willen leven

wat ’n geluk

als je tevreden bent

met ’n korrel brood

maar daarvoor wel

kunt vliegen

 

 

 


Het is mijn vurigste wens

er een te bezitten

zo een als uit de reclame

een echte dame

die kan katten en vitten

en me bijt in m’n pens

zoals ik in de hare

dat is de ware

dat is mijn vurigste wens

 

 

 


Homo Erectus

 

Ik bedenk de pijn

omdat de mensen kijken

je moet wel zeker zijn

om er naar uit te reiken

want ze krijgen je wel klein

 

Misschien is het de muur

die mijn leven beheerst

maar het smaakt net zo zuur

als toen voor het eerst

gelukkig is er het vagevuur

 

 

 


Zout

 

de wurgseks en de zweepjes

we hebben het gehad

jij dacht nog

dat ik wat in je zag

terwijl ik alleen

maar het zout vroeg

 

 

 

 

Laatst was het

zo zacht

als zijn haar

 

 

 

gevoelens ruisen

als een autoband

door een plas

 

 

 

 

—-

liefde is roest

van stenen maling

 

 

 

 

—-

 

van gepaste afstand

stuur ik je

een bloem van papier

als aandenken

en als troost

 

 

 

 

 

 

—-
O wat vliegt de tijd

mijn koele verlokkelijkheid

nog maar pas sneed ik jouw ademstoot

en nu reeds lig je te rotten

zonder gewetensnood

kluif ik aan je botten

de restjes voor het brood

bewaar ik in potten

je was om op te vreten

en dat heb je geweten

 

 

 


ik zag jouw tieten bloot

tweemaal hangend en groot

jij zat daar in de goot

met mij bij jou op schoot

 

meisje in die tent

je raakt er aan gewend

was ik maar weggerend

o fluitje van een cent

 

ik zag jouw tieten bloot

die 2 hangers o zo groot

en ik verschoot

 

meisje in die tent

ik weet wat jij bent

en ik vertrouw je voor geen cent

 

 

 

 


Ik wankel

en grijp in de lucht

mijn val wordt een pas

waarop ik niet terugkeer

en de gangkoude

drijft me voort

waar de natuur

me aanspoort

 

dan ben ik weer

waar ik was

en ik zucht

en wankel

nog maar een keer

 

 

 

 

 

—–

Ik val voor eeuwig

in een eindeloze

leegte

het is moeilijk

om te blijven

staan

wanneer niets

verandert

en niets

hetzelfde blijft

 

 

 

 

—-
Ik voel

de aarde draaien

en dat het schemerig wordt

de toestandelijke aanstelleritis

en dat ik moet pissen

ik voel me

overvuld

overgeproportioneerd

tragisch

ik voel me nog

alleen

 

 

 

 

—–
Het huis van K

 

Vlieg

ver weg

en hoog

boven

 

het landschap

verwaaid

onder de wolken

 

ver weg lonkt

en wacht

de eenzaamheid

als parodie

op het leven

 

 

 

 

—-
2 posters aan de muur

zegt de een tegen de ander

waarom kijk je zo bedrukt

 

 

 

 

—–
aan de overkant

van de straat

begon de toekomst

 

wij wilden

nog

gaan kijken

 

toen was het

al

gebeurd

 

 

 

 

—-
ik mis

die sok in mijn mond

ik mis

je vingers in mijn kont

ik mis

de koude harde grond

 

ik mis

die groene walm uit je bek

ik mis

je paddentong en je fietsenrek

ik mis

je koude adem in mijn nek

 

ik mis

de trillende haren op je reet

ik mis

je vurige scheet

ik mis

je dodelijke beet

 

 

 

 

—-
pas als het mooi

als het echt

en zuiver is

is het voor jou

 

als jij het wilt

is het voor jou

 

 

 

 

—–
gelaten

gelul

praten

is flauwekul

deze geest

is daar geweest

 

bij de meren

van gevoel

leg ik mijn kleren

op ’n stoel

en betaal

voor mijn verhaal

 

de keuze

is verzonken

de leuze

is beklonken

je zingt het lied

of je zingt niet

 

 

 

 

 

 

—-
Liefde is een steen

de steen der wijzen

en wijzen mag niet

 

 

 

 

—-
het gegeven breekt door

als één hart in eruptie

van bloed zweet en tranen

kotsen in genot

maar met beleid

als één onderstreping

van de verlustiging

waarbij het leven zelf

te luchtig wordt

zoals de neuzeling

over onze grondslag

de passie de diepte

of het ontbreken ervan

en de lasterlijkheid

van de obsessie

ofwel de obsceniteit

van de aanmatiging.

 

 

 

 

 

—–
Wat een sensatie

is die rijzende gratie

voor het eerst

blaas ik hem op

mijn eigen

opblaaspop

dit is teveel

voor een man

straks heb ik een bordeel

dat in de koffer kan

en laat ik mij niet meer wekken

tot ik weer steun kan trekken

 

 

 

 

—-
Er viel een druppel

zweet op haar wang

ik keek hem na

tot hij

in haar natte haar

verdween

gut wat mooi

keek ik haar aan

er hing een druppel

aan mijn neus

-plets-

Ik geloof

dat ik klaar kwam.

 

 

 

 

 

 

 

——
de rozen bedriegen mij

de nijd scheidt hen

en zichzelf

van de juichende toorn,

de stekelige doorn

gewond

zegt de ellende

ik moet

en de jeuk

legt het goed

aangerand

sta ik in brand

maar dat is

gezond

 

 

 

 

—-
In een moment

staat een kleine jongen op

om het licht van de dag

te aanschouwen

zie

daar is

het middelpunt van het leven

de redding van de twijfel

en waarom een oude man

gaat rusten

nog geen moment later

 

 

 

 

—-
Ik denk aan je

waar je ook bent

ik was toch even

aan je gewend

 

dat ik je mis

is mijn eigen schuld

maar waarom had jij

niet meer geduld

 

het gaat wel beter

als tijd passeert

en wordt weer heter

als je wederom keert

 

ik denk aan je

het is wat laat

ik denk dat je nooit meer

van me gaat.

 

 

 

 

—-
Ik draai en draai

en kijk dan eindelijk

in het schemer-grijs

van een oude ochtend

waarvan ik de dag

weer aftel

zo moe dat ik bijna

vanzelf inslaap

en dat ik me afvraag

of het nog zin heeft

te wachten…

 

 

 

 

—-
Ik zoek jou

maar jij verschuilt je

achter een glimlach

vlucht met een uitvlucht

mijn ontzield achterlatend

als ik je wel gezien

maar niet gevonden heb

weet dat ik wacht

je bent mooier

als je lacht

 

 

 

 

—-
Ik ga verder

op hoop van zegen

met voor mij

het onomstotelijke bewijs

van de bewegingsloosheid

worstelend bots ik eindeloos

tegen de onoverwinnelijke

niet omzeilbare

dag van morgen

 

 

 

 

—-
Wie

sleurt

zich

tergend

langzaam

voort

en wie

wacht

daar

op

het

perron

wie pakt die sneltrein

 

 

 

 

—-
ze tilde me op

en liet me gaan

m’n vrijheid

en m’n talloze angsten

tegemoet

ik vloog

even waren wij

de wind en de wolk

en dat zal mij

voor altijd kleuren

 

 

 

 

—-
slaap zacht

vorst winter waakt

en dooft stil het vuur

terwijl zachte warme tranen

dood op de treden vallen

en twee schaduwen

de trap beklimmen

de vlam flakkert nog

en ik fluister

slaap zacht.

 

 

 

 

—-
zo goed

zo sympathiek

doet hij

aan atletiek

 

midden tussen alles

zingt een torretje

 

ooit een dag

wil ik deze aarde

als mijn laatste

rustplaats

 

 

 

 

—-
hier is hij

en de zevensprong

is zijn antwoord

laat mij horen

laat mij zien

laat mij proeven

met veel beweging

op mijn koord

en maar een ding

in mijn hoofd

laat me gaan

laat me betalen

laat me geloven

 

 

 

 

—-
ik denk

aan die kwajongen

met die pet

die mijn moeder hier

heeft neergezet

ook U denkt

en reken er maar op

dat het vuur

zich de tijden

doorbrandt

en in de minsten

van Uw harten

belandt

 

 

 

 

—-
hier heb je wat

ga maar fluiten

en vertel de anderen

dat ik er ben

misschien

dat ik nog

een ditje

of een datje

en anders wel

een ietsje-pietsje

maar zeker en vast

zeg ze

dat ik er ben.

 

 

 

 

—-
kom, wij behoren het duister toe

met de schimmen van het tweelicht

delen wij een brandende herinnering

en laat hij ons dansen

samen zullen wij nooit vergeten

waar wij hebben gestaan

soms is er maar

een vaag onderscheid

tussen geven en nemen

en lijkt het wel

of het enige dat telt

de afrekening is

 

 

 

 

—-
deze oude jas

is voor mij slechts

mijn povere aangezicht

wat duurzaamheid

op basis van

continuïteit

als ware het

een bruikbare

woning doch

slechts een jas

in het beginne

was het leven

toch ook

een goedkope deken

en een bed van stro

en het blijft

wat het was

een goede oude jas

 

 

 

 

—-
op half zeven hangt hij

zijn ogen rollen

en wijzen de hoeken aan

in zijn ziel

ofwel de vier

vierkante meter

rondom hem

die hij schichtend

in de gaten houdt

mij binnen nodigend

met een breed gebaar

de ruimte

en zijn lege handen

betonend

 

 

 

 

 

—-
ze is meisje gebleven

haar passen gedecideerd

onverwacht kittig

op plompe voetjes

zachte haren

zachte huid

een vurig cadeautje

van moeder natuur

haar vragende ogen

peuteren zoetjes

aan mijn hoofd

en als ze dat ook

met haar tong doet

moet ik wel toegeven

en vreet ik haar bijna op

 

 

 


De zon reikte uit

over de daken en straten

van een stad die niet wacht

de zomer was benauwend geweest

met de noorder-koude kwam

de belegenheid en de berusting

van een betekenisloze oude man

door de jaren aangeraakt

en van kleur verschoten

zat hij op een bankje

en rookte een dikke sigaar

wat ziet de jeugd bleek

dacht hij nog.

 

 

 


De dauw bestreelde

de vergane glorie

van een stations-bloem

de warmte van haar trekken

creëerde een stille plek

elke morgen had ze gestaan met een koffer naast zich

onzeker wachtend

bij eender welk perron

wanhopig pogend

nog jong te lijken

het zou best kunnen

dat hij gekomen was

die dag

 

 

 

 


Abroeba!

vloekt hij met

rammelend kunstgebit

en zo veel volume

als hij maar kon produceren

met zijn restgewicht

zijn bevende handen

zweven veelbetekenend

boven de gaten en vlekken

van het plastic tafelkleed

oranje boerenruit

want zitten kan hij nog

beter dan ik

roerend tastend

a-discontinu rochelend

en worstelend

met zijn armen

vindt hij weer

zijn familieportret

en maakt treurig

een gebruik van

het recht om te zwijgen

 

 

 

 

—-
Men wil de zakelijke kant

als een meerledig verhaal

benaderen

en vergeet daarbij

het saldo van meerderheid

hoewel alle relevante

gezichtspunten

verzameld zijn en

het offer van vandaag

zich al afvraagt

wat er gespeelt wordt

 

 

 

 

—-
ik strek mij

werp mijn armen

uit

naar het ongerepte

verlangen

in eenzaamheid

verdeel ik me

over de nachtelijke

stilte

mijn hart zwijgt

mijn honger niet

 

 

 

 

—-
Dikke stapels zwarte wolken

groeten de dag ver vooruit

met zwijgende tranen

 

Wij zullen er staan

met brandende vragen

in stromende regen

 

Tot dan en nog later

maar mag ik even

met je praten over

dat ene moment

 

Dat je nog dacht

wat ik denk nu

en zijn wij dat

die fossielen

 

 

 

 

—-
Hee, mijn vriend

wat doe je daar,

je mag niet lurken

aan een goede sigaar.

 

Mijn beste man,

doe niet zo raar,

je moet niet neuken,

met een goede sigaar.

 

Het is mij om het even,

wat je verder doet,

als je Havana rookt,

doe dat dan goed.

 

 

 

 

 

—–

 

Wij streven allebei

naar een vreedzame

co-existentie van onze

gemeenschappelijke

edele delen

dus schat

wat zeg je van mijn

spannertje

 

 

 

 

 

 

—-
o mijn koele

zwaaiende pieleman

o mijn zoete

vlok van verstand

draaikontentietjewiebel

mijn kloppende gok

spuit wat pret in een sok

 

 

 

 

 


zoete

warme zeeën

worden kleinere golven

aan het strand

Bonny,

kom je buiten

spelen

 

 

 

 

 

 

 

 

—-
Wij wensten naar meer

maar wisten algauw

waar dat toe leidt

en waagden niet te kijken

hoe een vogel

ons deed zwijgen

wisten wij veel

wat wij wilden

wij probeerden

maar geen geluid

overwint de stilte

 

 

 

 

—–
Een beetje stil

een beetje timide

zijn ze best lief

die mannen

die je zoveel

zo vaak vindt

waar het warm is

radeloos van emotie

struikelend

in de commotie

wat zijn ze echt

die mannen

een beetje koel

en soms zelfs wijs.

 

 

 

 

—-
sluit je ogen

vertel me niets

ga met me mee

of blijf een vreemde

zolang je je maar

niets afvraagt

en morgen weer

gewoon opstaat

 

 

 

 

—-
Ik word niet graag

in een vreemde taal

aangesproken

het bevalt me dus

speciaal niet

als dat in de volksmond

gewoon word

maar zeg gerust

hee man

als je hallo bedoelt.

 

 

 

 

—-
Op zoek

naar liefde

zag ik toch

een jonge god

en dacht even

dat hij werkelijk

bestond.

 

 

 

 

—-
Maak van elke stap

een les voor mijn leven

leg met mijn tranen

een pad van groen

en zo mogelijk

een weg naar buiten

voor nog meer

vreemdelingen

laat vragen branden

tot lang nadat ik

geweest ben.

 

 

 

 

 

 

 

 

—-

 

Hij wilde wel

hij wilde heel veel zelfs

maar natuurlijk

had hij het nog niet

geproefd

bij kennismaking

was zijn honger

zeer betrekkelijk geworden

een slechte adem

werd deel van hem

gelukkig lustte hij

weinig of geen kaas

 

 

 

—–
Ik wil

twee klontjes suiker

een beetje melk

en jou

 

 

 


De eerste keer

dat ik stierf

was het in jouw ogen

de zon was niet meer

toen ik ze sloot

en iets in mij brak

voor het eerst

echt bang

en voor het laatst

echt verliefd.

 

 

 


Je herkent de ware

reanimatie-specialist

aan de olie op zijn overall

tot tranen geroerd

geeft hij het lijk

hier en daar een beuk

of een trap

en zegt dan

dat ze die zo

niet meer maken

 

 

 

 

—-
Sommigen,

maken er werk van

en kunnen niet nalaten,

kleine geluidjes te produceren,

ze willen met je praten,

je moet je vereren

de lippen op elkaar geperst,

de knieën met hakken gestut,

wulps ruikend, proevend, strelend,

verpletterend, schokkend, bewegend,

verwilderd kijkend,

zienderogen aan het verdorsten,

maar plots verzadigd blijkend,

dan van je borsten

en speel je met haar,

gaan ze nog harder op en neer

en kom je rochelend klaar.

 

 

 

 

—-
De betekenis

van deze datum

was hen al jaren vreemd

nu wilde ook

het verleden dat hen verbond

vergeten worden

teruggeworpen

vluchtte hij van de ruimte

door met gesloten ogen

een gesprek te beginnen

met zichzelf en

dat er niemand

gekomen was.

 

 

 

 

—-
Ze heeft plezier in haar ogen

maar het genoegen is geheel

mijnerzijds

ze heeft een kort rokje aan

en grote ladders

die veel geschoren bloot laten zien

heeft ze in haar rode panty

ze beweegt zich veelzeggend

danst volgens eigen inzicht

ze heet propje

en duwt me zo

kopje onder in de disco

moderne muziek mamma

zo wil ik het vreten

dat heet nou

tijdgeest

 

 

 

 

—-
Alsof ik nog niet

ziek genoeg ben

vraag ik me af

hoeveel dagen mij resten

wachtend op Alzheimer

en andere eventuele

verschijnselen

met elke dag

die krengen die

je ziel roven

en het licht

te vroeg

uitdoen

 

 

 

 

—-
Je begrijpt vast wel

wat ik bedoel

met een meid van vlees

en gevoel

en met tanden

in haar smoel

 

Nee ik ben nog niet

bedaard

ik ben nog niet

bejaard

ik denk nog

aan haar paardenstaart

 

Ik heb je niet gevraagd

hoe heet je

want weet je

dan vergeet je

en ze noemde mij

haar scheetje

 

Ik kom niet meer

uit dat gevoel

van o wat is

de zomer zwoel

begrijp je wel

wat ik bedoel

 

 

 

 

 

—–
Snoerloos 3D

met waterkoeling

visual equalizer

en afstandsbediening

werd het topmodel

geleverd

zonder batterijen

 

 

 

 

—–
Had je meer streken, dan spelden we op je petje,

of was het toch meer een verzetje,

dat je mijn ego verraste,

waar je later weer voor paste.

Nee wij waren niet voor elkaar,

dat zie ik nu, wist ik dat toen maar,

het lag in je ogen meisje,

gelukkig stond ik even op je lijstje.

Kleine bruine meid, slank maar stevig,

net als onze relatie, kort maar hevig,

je zult vaak het beste zijn dat iemand overkwam,

maar zij hebben geen weet van jouw hanenkam.

Dat rood, dat oranje, dat blond,

zag ik liever dan je blote kont

over geuren en smaken nog gezwegen,

je koppie is me naar het hoofd gestegen.

 

 

 

 

 

 

—–
De kat speelt met dromen

zijn staart in het vuur

mijn tijd is gekomen

vanmiddag om twaalf uur,

Als een vreemdeling

hier net gearriveerd

werp ik mijn schaduwen

over de brandende grond

waar ik even rust vind

maar de zon schijnt

altijd in de rug

van de tweehandige.

Goed met de zweep

zat hij stevig in het zadel

totdat deze hamers

hem lood door zijn kruis joegen

ómdat hij zijn voeten veegde

aan mijn witte lakens.

De kat speelt met dromen

zijn staart in het vuur

mijn tijd is gekomen

vanmiddag om twaalf uur.

 

 

 

 

 

—–
zie daar

de spelende vrouw

en haar twee randfiguren

verstrekkend tomeloos

uit de kast kijkend

de wilde horden komen nog

met het nimmer wijkende gevaar

dat deze pre-conseptionele suggestie

wellicht resulteert in

algemene post-natale depressie

en het uitsterven van ons ras

dat is nog eens een tof programma

die meneer kaktus

 

 

 

 

 

—–
Het zat me niet

het dak zat los

de ruiten barstten

in tranen uit

het rinkelde

wel een uur lang

maar niemand nam op

de gevel ging er

gebukt aan

ten onder

en binnen

voltrok zich

een ramp

verteld

door een toerist

 

 

 

 

—-
ik voelde me beknepen

de spanning steeg merkbaar

bij deze confrontatie

door een waas van tranen

versoepelde het verhaal

maar in mij en rondom mij

werd de zwartheid zwaar

als een vallend doek

alles was nutteloos geworden.

 

 

 

 

—-
Dit

blijkend uit de suggestie

van weloverwogen beproeving

valt te zeggen

niettegenstaande

dat alles moet wijken

voor het advies

uit de voorkamer

waar twee handen

zich kundig bescheuren

op een tevreden onderbuik

punk in de salon

ik een duidelijk alternatief

gerechtvaardigdheid

krachtens de herhaling

van het beginpunt

dit.

 

 

 

 

 

 


Bij dat woord

sluit ik mijn ogen

en voel me niets

dan dieper gezogen

er is hier iets

teveel vrijheid

teveel vrije tijd

zaterdag

is zelfmoord.

 

 

 

 

 

—–
ze was me

aan het kapittelen

en sloeg

bij hoofdstuk 23

plotseling

het boek dicht.

 

 

 

 

 

—-
Zijn apparatuur

was hem teveel

geworden. Hij maakte

elektrische bewegingen

en kleine grapjes

met algemene

natuurwetten

basblazen

was zijn hobby

beat-boksen

was zijn passie.

 

 

 

 

—-
wat lig je hier

dood als een pier

we hebben het zo

zo vaak gehad

jij ligt te stil schat

 

 

 

 

 

——
Ik voel branden

en weet dat ik buig

voor het bit en tuig

bereid zoek ik doel

maar de tijd

slaat de tanden

uit mijn smoel.

 

 

 

 

 

 

—-
zoek maar

blote konten,

ga maar,

op je zieke

eigen houtje

de wereld in,

doe maar

niet teveel

jammeren

en braaf

je pilletje

slikken.

 

 

 

 

 

—-
langzaam

gaan de uren

voorbij mijn raam

onnatuurlijk

verplaatsen leemtes zich

volautomatisch

naar het donker

achter

in mijn kamer

waar het klokje tikt

en elke minuut

een blaadje telt

en elk uur

een belletje laat horen,

god zegene

de nieuwe dag.

 

 

 

 

 

 

 

—-

 

Ik was

op zoek

naar liefde

en zag vele

mooie meisjes

maar ik was

als genageld

aan de grond

 

 

 

 

—-
Beste sociaal gestudeerde,

voor ik je dood maak,

bind ik je tong aan je ballen,

prop ik je sacrament

gebarbecued met saus

in je bezeten anus

maar eerst nog

allereerst nog

ga ik ervan genieten

hoe jij je woorden opvreet

en met de speciale groeten

op je eigen bek

klaarkomt.

 

 

 

 

 

—-
Tien jaar denken ze

voor wat in een dag kan

zonder één vuil woord

ze was heilig voor mij

sinds ik haar had gekust

omdat ze zo mooi was

ze vond een wreed einde

de volle eenentwintig jaren

uit haar geknepen

nu een jaar geleden

heeft het waarschijnlijk

in alle kranten gestaan

ze was het beste

op eenzame hoogte

de enige top

en god bestaat niet

dat zegt ‘ie zelf

 

 

 

 

 

—-
3 maal

hebt gij mij verzocht

wel

ik ben gekomen

en nu zegt gij

dat ik niet welkom ben

wilde gij niet

het lans van Amos breken

de koning onttronen

en zelf poortwachter zijn

gij nam zelf de gesel

en het zwaard

vergeef mij

dat ook ik gewapend ben

en hoedt U

voor het oordeel.

 

 

 

 

 

 

—-
Jij bent maar een kat

en ik ben maar een mens

steeds schoot tekort mijn verstand

tot jij mij de ogen opende

en ik dwaas

denk onoverwinnelijk

tot op de dag van vandaag

maar ik zie toch zelf

wat daar voor mij ligt

op mijn pad

gisteren was ik niet

morgen zal ik niet zijn

je kijkt zo begrijpend

jij bent maar een kat.

 

 

 

 

—-
Deze vrijdagmorgen

kwam een dag te vroeg

voor een ondankbare broeke-man

moeder en grootmoeder

de bestemming is vaag

zeker ben ik niet meer

dezelfde als gisteren

zo gezegend ik ben

met de herinneringen

als ik ouder word

komt de troost uit

een vonkje dat blijft.

 

 

 

 


Het maakt me niet uit

of de maandag wel blauw is

of de dinsdag slecht is

net zoals jij, want

woensdag sta ik op om te vertrekken

donderdag trek ik al gekke bekken

maar het is dus vrijdag

ik ben nu verliefd en

de zaterdag komt om

de zondag weg te blazen

 

 

 

 

—-
kik-ttak. Brillen kunnenmeit metCarnaval 1974;

de openbaring van

de god boven de

wolken; gaat hem

zoeken in Amsterdam,

deze oude wandelaar

kan je ten allen tijde

terug naar Mij

verwijzen, Hij

heet als volgt

en Hij bestaat

wél.

 

 

 

 

 

—-
Natuurlijk

was ik niet tevreden

voordat ik zijn

gezicht gezien had,

op mijn commando

veranderde gestaag

de benzinegeile

asfalt-junk

en verouderde

met mijn trekken

tot een Hollandse

indiaan.

 

 

 

—-
En mens

ben je maar

je drinkt en

voelt, danst

en zingt om

het hoogste

lied

net als de

vogeltjes

 

 

 

 

—–
Vergeef me

als het niet ’84 was

dat ik via een poster

te weten kwam

dat deze meneer

in het punkdorpje

Ruigoord woonde

samen met het

hele gepeupel

van de

Amsterdamse

randbevolking

en dat ik toen weer

op bedevaart

ging.

 

 

 

 

 

—-
Zelfs was ik

bij mijn schepping

niet aanwezig en

werd derhalve

niet bedeelt

met een Honda

en moest dus

het noodlot

of beroeps-

necrofiel

worden.

 

 

 

 

—-
Het eerste

wat ik wist

was dat ik

teddyberen

intens haatte

en dat ik

zo graag

van alles

zou vluchten.

 

 

 

 

 

 

—-
De verlopende gewelven

staren me aan bij deze

bij mijn sonde-pas

in dit universum

waar ik zo nodig

geboren moest worden

om te kunnen vechten

duizend of

miljoenen jaren lang

alsof het al

eerder gebeurde.

 

 

 

 

 

—-
Verheven God

daarboven ons

in die wolken daar

ik geef de bloemetjes

alle dagen water

en zing daar ook bij

moet ik dan nu

gelukkig prijzen

met de wijsheid

dat ook dat dus

voor niets is.

 

 

 

 

 

—-
Ik zoek

het leven in

het leven en

ik ontdek

steeds meer

hoeveel ik heb

te geven

maar ik

vergeet

steeds weer.

 

 

 

 

 

—–
Hij kwam

naar mij toe

en begroette mij

en mijn lofzang

met een treurig

hallo,

zoon van zijn

vader, hij

stond in het

licht.

 

 

 

 

—-
Ik zag me zitten

op een stoel

drie meter verderop

in de lege ruimte

een navelstreng

ging van een klomp

kloppend fijnstoffelijk

vlees terug naar mij en

ik zat daar ergens

maar ’t was niet

belangrijk

 

 

 

 

—-
Deze broeder

is een man en

hij heeft honger,

hij heeft een vrouw

en zij heeft honger

zij hebben een kind

en het heeft honger

en ik zelf

ik heb dorst

en zoek naar

leven.

 

 

 

 

—-
Ik prees de dag

dat ik hem verrot

mocht schelden

maar het succes

bleef uit en

zijn tanden

heeft hij nog.

 

 

 

 

—-
Het visioen

van Abraham

trok nergens naar

hij besloot om

eerst een goede

fles te proberen

om daarna

zijn woordenboek

te kunnen mogen

raadplegen.

 

 

 

—-
Ik dank

de edelen voor

mijn verschijning

bij de hof en

mijn tijdelijk

obstructie

heb vrede

met ons pad

wij zijn het

licht op aarde

en niets zal

onze werelden

regeren

want de god

is ons niet

vreemd.

 

 

 

 

 

—–
Voor de vorm

blijf ik ook zeker

enen katholiek

maar in mijn buik

ben ik nog dezelfde

trotse heiden die ze

vijfduizend jaren

geleden vertelden

over de komst

van de Christus

nou wat was ik

toen blij.

 

 

 

 

—-
Ik hang mijn ballen

niet aan de bomen en

fluit en zing piereliet

zoveel als ik maar wil

zoek die malloten

met haren en tanden

zij bijten in je benen

voordat je opstaat

maar dat is trucage

en ik ben niet iemand

die graag liegt

vraag het aan de liefde

met respect voor wat

o zo dichtbij is.

 

 

 

 

 

—-
Die ouwe zuipschuit

maakte dankbaar van de

gelegenheid gebruik

om me dan maar

te verassen omdat

ik toen weer eens

over het paard getild

reageerde

het bewijs is altijd al

het hek van de

verstandhouding

en is dus de rand van

het hof van zeden

waar saters fluiten

op de wind die

je streelt met de

gewaden van

ontelbare

nimfen

 

 

 

 

—–

 

Toen de

christenzielen

zich hier kwamen

vervastigen

ontmoetten ze

een handvol

sterke vrouwen

die te voet en

te paard

nog eens

bewezen dat

ze leefden op

zomaar een planeet

in zomaar een

zonnestelsel.

 

 

 

 

 

—-
volgens de

humor van de

supermogendheden

zijn zij de

boodschappentassen

van het universum

ze zeiden dat ze

onbekende vliegende

objecten waren

en dat interesseerde

me nou ook echt

niets.

 

 

 

 

—-
Soms

voel ik me

een indiaan

dan zie je me

stilletjes huilen

want het is ook

mijn volk.

 

 

 

 

—-
De-ja vu,

het lijkt wel

of de beschaving

bij lange na niet

werkelijk afhangt

van het percentage

dat zich ook

inderdaad

scheert.

 

 

 

 

—-
Ze zingt

het Hooglied

van verse druiven

stammend uit het

veld de mand

in haar schoot,

en ik proef

haar ademhaling

als ze vals lacht

om de genade

van haar heer.

 

 

 

 

—-
Het zal wel

voor later zijn

wij kusten

elkaar nog en

met een vies

gezicht

vol vurige ogen

sommeerde ze me

haar pantalon

te verlaten

want ook zij

was niet

kreukvrij.

 

 

 

 

—-
Je gaat er

eens goed voor

zitten en vraagt

om de zieners

dat nummer

gedraaid

krijg je

de kiestoon

dan wel

in gesprek

 

 

 

 

—-
Het houdt mij aangenaam

in deze ellende terwijl ik

mij bij het leven vervoeg

ook dat is mijn bier

 

Het bier waar het om draait

want ik doe mijn best

om jouw lach van de mijne

te kunnen onderscheiden

 

De gehate gedachte in water

waar ben ik geweest om

zo bang te kunnen zijn

 

Geef ons heden

ons dagelijks

bier.

 

 

 

 

—-
Ik had

deze zetel al

geboekt voordat

jij een ei was

en de grote beer

een potje honing

in de koelkast

spaar me

je resultaten

je doet niet eens

de groeten terug

daaruit het

verder weg nog

dan Tiel ooit

geweest is.

 

 

 

 

 

—-
En ik,

ik wil wel

jammeren over

de aanverwanten

zoals die er zijn

voor de flipjes

en de flapjes

bij hun eerste

kleine

uittredinkje.

 

 

 

 

—-
Ooit kwam ik

een grappig kereltje

tegen het lijf

ik praatte wat

en zag hem pas

na jaren weer

hij leek nog steeds

op zichzelf

maar ze noemen

hem nu dus

meneer.

 

 

 

 

 

—–
Hij had het

over de verheven

liefde misschien

de enige god

maar zonder lust

kan ik niet

verder,

op mijn

zolderkamertje

slaagde ik in

mijn volgende

epipode

en het blad

boog om

voor zoveel herfst

in mijn leven.

 

 

 

 

—-
Net als

een kalf zoals ik

had ik wat

van haar gelezen

en tot mijn spijt

buffelde ik erdoor

als een koe-dier

door een pas

gemaaid veld

alsof het

slechte gedichten

betrof,

ze zou het

moeten weten

 

 

 

 

 

—-
Ik ken er

niet zoveel

om het verschil

tussen een trip

en twéé bier

te weten

dat hindert

mij niet

om af

en toe

ook nog

eens wakker

te worden.

 

 

 

 

—-
Het was diezelfde dag

dat de almachtige

mij een schaap noemde

en me door de bank genomen

als slachtvee behandelde

dit alleen om zichzelf

te kunnen beleven

ik vroeg de goede

man of vrouw want

ook dat was mogelijk

wat deze geest nou meer was

dan een goed belegde boterham

dat antwoord bleven zij

tot op heden schuldig,

ik heb hen meteen maar

een prettig leven dan wel

eeuwige rust

toegewenst

 

 

 

 

—-
Overal

op de wereld

berooft de geest

van deze vrucht

ons van brood

wij begeven ons

op een hellend vlak

waarvan het einde

niet in zicht is

en waar de

werkelijkheid

ofwel onze

bedrevenheid

vergaat tot niets

en vacuüm

 

 

 

 

 

—-

 

Wie te lang

in het oog van

de naald kijkt

wordt ineens

ge-puntspiegeld

wakker.

 

 

 

 

 

—–
Een

wandelaar

aan de poort

hij vraagt

de weg en

krijgt het

antwoord

van een vreemde

die deze wijst

het land van

bestemming

aan in

zichzelf.

 

 

 

 

—-
Drie keer

die ademhalen

en dan je ogen

openen.

 

 

 

 

 

 

 

—-
zie

ik heb een bloem

voor jou

is ze gekweekt

wees voorzichtig

doorzichtig en

omzichtig als

een engeltje als

je het stengeltje

breekt

ze is broos

als de vrouw

voor wie ik koos

en die ik noem

ze is emotioneel

invalide en

lacht een beetje

morbide

 

 

 

 

 

 

 

—–
Ik mag je

daarom, omdat

ik dat mocht

omdat jij

mij mocht

daarom

omdat

ik mocht

omdat jij

mij mocht

gaf ik je

in gedachten

een zoen en

dat mocht

niet.

 

 

 

 

 

—-
Ik ben niet bedacht

laat mij je bedelen

met een ruim welkom

in mijn brandend hart

hou je vast

aan het streep-loze zand

zonder te willen denken

over wat dat waard is

dat kunnen

is toveren

kruipend

voor een aanslag

op je geslacht

is er nog brood

voor de vogeltjes

berustend

op het misverstand

dat gespeelde liefde

ook speels is.

 

 

 

 

 

—–
Ik sta op

en groet mij zelve

vanuit de verte

bewaard gebleven is

slechts een droom

waarin ik zweefde

of zelfs ook vloog

als danste ik

de oudheid in

op vleugels van

het bij dag en

bij nacht

immer

bewegend

papier.

 

 

 

—-
Eindhoven,

ook hier cirkelen

de junks en de asfalt-

tijgers rondom

het voorgerecht

het is pokkenvreten

van voren en van

achteren allang

bedorven en

nog maar eens

alvast wat

opgewarmd

voor deze, de

volgende

sukkel en

klant

 

 

 

 

 

—-
Die stevige

blonde krullen

had ze niet meer

nu ook haar ogen

waren grijs geworden

ze had maar een

klein plasje nodig

om in te verzuipen

en liet geen twijfel

te zijn uitgegleden

het was al te laat

in ons centrum

en niemand

was daar lang

in de buurt

 

 

 

 

 

—–
Nee

lief meisje

leg die tranen maar

op mijn handen

ik ben vergroeid

met je haren

en je massa

samen

aan het water

delen wij

de zoete broodjes

alsof ze op

een prikkertje

zitten

 

 

 

 

 

—–
Onverbiddelijk

schichtig kijkt ze

haar stille ogen

gesluierd door

het rode licht

uitnodigend

dwingend en

verzuipend

van mijn ding

weer naar mij

schofterig

en klant

 

 

 

 

 

—–

ze is vast

erg ver weg

heel teer en

zeer wee

ik ken haar

veel te goed

of meestal

juist niet

 

 

 

 

 

—-
Vervolgens

werd besloten

de verlokking is

alleen maar

in je hoofd als

de sirenes ook

loeien op

zondagen

met ouders

en kinderen

in het park

in het centrum

van de stad

waar ook jij

drinkt en slaapt

waar ook jij

dan maar weer

opstapt.

 

 

 

 

—-
Kijk,

de meeste mensen

tasten in het duister

maar stellen dan

met verbijstering vast

dat mijn kruis

op de juiste plaats

hangt en willen

het nog afrukken

en vervoeren aan

een of meerdere

roedels van

schuimbekkende

honden

 

 

 

 


De jager in wit

om niets in de weer

uit op de zenuwen

van de schone maagd

een trip

met mouwen

en een blije broek

toepasselijk in

diezelfde toestand

met lila sokken

ze zeggen niets

en drinken wijn

kijken er naar

en nemen slokjes

terwijl het eten

verder schroeit

 

 

 

 

—–

 

geen woorden

geen kleuren vergelijken

geen tinten van

grijze verten van vogels

blind als een

edel soort nachtrover

 

de straten glimmen

met treinen van spiegels

daar waar

de weken vliegen

en de lichten sterven

op maandagmorgen

 

 

 

 

 

 

 

 

—-
Je denkt dat je

in het midden zit

maar je bent

ver weg misschien

in een woestijn

in een vreemd land

een naamloos gezwel

met vier blije gezichten

en maar een pinda

misschien dat

het nog durex wordt

waarschijnlijk dat

het kleenex blijft

hoog vuur

zonder centen

om op te zitten

naakt geboren

met geen plaats

om te pitten

 

 

 

 

 

 

—-
Breek mijn stem

zoals ik je

namen

over deze

daken fluister

 

neem mijn benen

zoals ik je

verdeel

over deze

naakte regels

 

zwijg voor mij

zoals ik mijn

voeten

over deze

wolken gooide

 

 

 

 

 

 

 

—–

Tanden en

oogleden vallen

als vrolijke

lijvige blaadjes

met een plons

in het diepere

gedeelte van

haar nek,

dat zijn

mijn ogen die

zich bevestigen

op haar en

dat wat haar

decolleté

mag heten

en zo hard

als ze zingt

trekt ze meteen

mijn nagels

in de krul

 

 

 

 

 

 

—-
Als ik het kan

en als dat mag

voel ik me veelal

een zeldzame vervloeking

op krukken en wielen

met suizende oren

en knikkende knieën

starende naar deze

infectueuze verlichting

nee dat ben ik niet

die daar staat

te wachten op

haar laatste klant

maar wat zou ik

nog gaan klagen

laat ook maar

het is alleen onmogelijk

jezelf voor wijs te verkopen

om dan gewoon weer

te gaan slapen.

 

 

 

 

—-
Droom

ik maak je wakker

en nam je mee

als ik dat kon

beliegend en

gelijkend

zal ik dan meer

voor je waken

bedriegend

en bestrijkend

kan ik nog meer

van je maken

dus ga en slaap

en blijf voor altijd

in het koren gouden

in het branden van

de zon.

 

 

 

 

 

 

 

—-
Een wens komt uit

opnieuw vrij

en voor altijd jong

dansen op de golven

aldoor bezwijkend

voor een lied van

van alles zomaar

en gebroken ben ik

met regels geslagen

omdat ik er was

om het te horen

tussen de lantaarns

en de rode lampen

deze stilte is als

de dood zelf

de hel boven

eenentwintig

 

 

 

 

 

 

—-
Ik zag je mammie

je mammie was bloot

zij bloedde

en zij was dood

dat ik daar niet

eerder aan heb gedacht

ik heb haar eigenlijk

zomaar verkracht

Ik denk aan haar

ik denk aan jou

ze was niet zomaar

een mooie vrouw

Ik denk aan haar

ik denk aan jou

ze was niet zomaar

een mooie vrouw

Ik zag je mammie

je mammie was dood

zij bloedde in de goot

dat ik daar niet

eerder aan heb gedacht

ik heb haar eigenlijk

zomaar verkracht

Ik denk aan haar

ik denk aan jou

ze was niet zomaar

een mooie vrouw

Ze noemen je

dom blondje

maar weten niet

wat dat betekent

en kijken lekker

naar je kontje

de prijs wordt al

berekend

Ik denk aan haar

ik denk aan jou

ze was niet zomaar

een mooie vrouw

Ik zag je mammie

je mammie was bloot

ex-suïcidaal en

nogal

dood.

 

 

 

 

 

 

——

 

 

 

 

Wie Iemand Een Droom Op Maat

Doet Overdenken En Tegenwerpen,

Die Ontvangt Men Overwegend Niet,

Terwijl menigeen Overdenkt En Twijfelt.

 

 

 

 

—–
Ik ren al

om mijn land

te verdedigen

in de hoop

dat er van mij

ook nog wat

overblijft

 

 

 

 

—–
zit niet

zo te plukken

en blijf

godverdomme

van mijn kont,

moeder.

 

 

 

 

 

——
De redactie

stond op breken

maar het was

de drukker die

besloot om

alsnog

het streepje

terug op de é

te zetten.

 

 

 

 

 

 

——
Zolang zij niet

plat tegen de muur

aan ligt te kijken

voelt de mug zich

nog een olifant

 

 

 

 

 

 

—-
ze doet haar ding

en kust me welkom

maar had liever

dat ik verging

 

 

 

 

 

 

—–
die is gek

kijkt ze me aan

ze ziet niet

waarom.

 

 

 

 

—-
ik ben niet bang

voor je tieten

ik ben niet bang

voor je kut

maar als ik je

moet neuken

dan vind ik je

een trut

 

 

 

 

—-
voor zeven jaren

al je details gemeten

en toen zo verschoten

dat ik alles ben vergeten

 

 

 

 

—-
ik zal je

voeten kussen

ik zal je

konthaar knipper

maar als ik je

tieten mag wippen

dan lig ik er

al tussen

 

 

 

 

—-
laat mij zijn

en dan nooit meer

van jou dromen

wijs me weg

van het beminde

het zoetste ivoor

verworden met mij

tot innige

stilte.

 

 

 

 

—-
deze prent

brengt je geluk

wat wil je

voor zeven cent

per stuk

 

 

 

 

—-
haar stem

is als de geur

van de bloem

hoe zoet zijn

daar de ware

verlokkingen

van haar

karakter

als een

cactus.

 

 

 

 

—–
Ik zing en

buig voor je

lid, mijn

teer-vervoegd

koosbezit.

 

 

 

 

 

 

—-
ik dacht dat

het niet leuk was

dat was het dus

ook zeker niet

 

 

 

 

—–
met geen mogelijkheid

je te ontsnappen

en niet de minste kans

je een beetje te vangen

ben en blijf ik

de eeuwige

vriend-maar-niet-meer.

 

 

 

 

—-
in een wip

was hij klaar

en kwam voorbij

op een kruk

en een blowtje

 

 

 

 

 

—-
Dat is

toch kras

een lid-teken

van mijn hand

door teveel

rukken.

 

 

 

 

 

—-
omzwervend

verzamelde hij

gaten in het algemeen

en in het speciaal

gaten

in zijn sokken

 

 

 

 

—–
hoe moet ik pitten

als ik jou daar

zie zitten

doe dat niet

en bedank

voor de trip

op de bank

 

 

 

 

—-
Hij prutste wat

en kraakte kruipend

op zijn tandvlees

nog maar eens

een dood grapje

 

 

 

 

—-
In het voeten-

badje van deze

materialist

heten alle

eendjes

Karin,

Silvia

of Bony

 

 

 

 

—-
stoep             dicht

soep              kwast

bier                rijm

zeep              klaar

 

 

 

 

—-
computer

Seks-dictie

tweevoeter

neo-fictie

 

 

 

 

—-
braakgenoegen

lulverhaal

typevermogen

streepjestaal

 

 

 

 

—-
De ratten vluchten

want op het kot

met de pot

zit ik te zuchten,

als die frieten

werkelijk

zouden schieten

gaat niemand

voor nog

een patatje

oorlog.

 

 

 

 

—-
ik dacht

alsmaar aan jou

op een

gezegend moment

ben ik

wat bloemen

voor je

gaan plukken

want toen

kende ik je

nog niet.

 

 

 

 

 

 

—–
omgekomen

in zijn eigen

braaksels

vervuld van

alle zinspelingen

op zijn dood

en de onmacht

waarin hij

verkeerde.

 

 

 

 

—-
die man

is eigenlijk

een lief

en zo klein

biggetje

dat hij

werkelijk

ongelófelijk

gillen

kan

 

 

 

 

—-
Kijk eens

naar dit lieve

kleine piemeltje

het wordt

groter

maar

wil

geen

extra

large

zijn.

 

 

 

 

—-
de goeiige

ouwe gek

prevelde

een zoet

rijmpje

ik werd er

zomaar

misselijk

van.

 

 

 

 

—–
De nootjes

vonden een

goede aftrek

men dacht

ongeveer

een kuub.

 

 

 

 

—-
en de leiding

wat moet die dan

wel niet zeggen

als ze zien

dat het pand

afgebroken

werd?

 

 

 

 

—–
wat zou ik

als grootverbruiker

in psychotische

verwarring

hebben aan

maar één

pick-up-

naaldje?

 

 

 

 

—-
Mijn pen

is niet behept

met voldoende

middelen om

de mens

te begiftigen

dan wel

te bevatten

laat staan

om zijn

fantasie

te delen

 

 

 

 

—-
De koning

op één been

hoe zichtbaar

hij genoot

van elke zucht

elke stoot

en grom

en nog een

kurketrekker

op mijn brood

 

 

 

 

——
hij verzweeg voor mij

zijn dierbaarste bezit

zijn wederhelft

maar hoe kun je

dichterbij hem zijn

dan door te slapen

met zijn vrouw.

 

 

 

 

—-
de recensie

van god; het

was een goed

boek; ik heb me

dood gelachen.

 

 

 

 

—-
hier heb ik

wat mooie woorden

voor je verstopt

als je ze vindt

mag je ze

houden.

 

 

 

 

—-
ik zei

niet te liegen

en stak

mijn tong

uit.

 

 

 

 

—-
Nee,

beroemd

is ze niet

maar ze kan

goed kussen

en ruikt

lekker.

 

 

 

 

—–
En als het mag

dan wil ik

een pizza

 

 

 

 

—-
En Angela

voor mijn verjaardag

 

 

 

 

—-
En brood

zien spelen

met verf en

veel te jonge

meisjes.

 

 

 

 

—-
Van de chocolade

zwaar geshockeerd

staan de leden stijf

op mijn hondenogen

het is vakantie

en ik hou van je

jij bent het muntje

voor de koffie

kom in mijn kopje

het is vakantie

bij mammie thuis

ja, ja, ja, jij

bent het muntje

voor de koffie

begrijp je wel

of ook niet

misschien

 

 

 

 

 

—-
ik geloof

jou niet

ik geloof

mezelf niet

en ik geloof

vooral

mijn oren

niet.

 

 

 

 

 

—-
Was ik maar

zoals zij

was ik maar

op tijd en

was ik maar

in zee gevallen

toen het nog kon.

 

 

 

 

—-
Ik ben zo crimineel

dat aan mij denken

nog verboden gaat worden

de rechter meent

dat dertig jaren

genoeg moeten zijn

voor een hippie

zo’n wijs besluit

komt natuurlijk

nooit alleen.

 

 

 

 

—-
Ik heb geen naam

ben niets eigenlijk

maar doe mijn best

en blijf eenzaam

 

Hoe een mens lijdt

is niet de vraag

het gegeven dat

is uit de tijd

 

Ze heet me welkom

maar heeft liever

dat ik wegga

 

Een kus, een arm,

en een schouder,

laat ze me na.

 

 

 

 

—-
Hee

kijk

een bushokje

 

Hee,

kijk,

nog

een

bushokje

 

Een bushokje

en later

niet meer

 

 

 

 

—-
Het feest was verzameld

de tafel was gedekt

zijn laatste wil en testament

was uitgelekt

 

wat lag hij daar vrolijk

te kijken in zijn kist

er was niets meer te krijgen

men had zich vergist

 

De welvarende belofte

had hen gelokt

wat jammerlijk toevallig

had men fout gegokt

met nog een lach op zijn snoet

gaf hij mij de poet.

 

 

 

 

—-
Ga je gang

en zeg mij

dat ik ziek ben

 

Ga zo door

en zeg gerust

wat je maar wilt

 

Zelf heb ik alles geprobeerd

 

En had dat graag geruild

 

Voor de kwellingen

van een vrouw

 

 

 

 

—-
Het tikken van

de klok doet het

verstrijken van

geen tijd na

laat me voor

altijd zo

slapen

en aldus

dichter bij

mijzelf

zijn.

 

 

 

 

—-
Een man

zonder buik

is als een

hemel zonder

sterren

 

een vrouw

zonder problemen

is er als een

onvruchtbare

planeet

 

Een kind

is zo vaak

een klein

eilandje.

 

 

 

 

—-
Het zit in mijn

benen en kost moeite

dit, terwijl mijn handen

nu mijn ogen zijn

 

Het komt vast

en altijd nog

kruipend vanonder

het echtelijk bed

 

Neem dit van mij

aan; bewaar en

vergeet het, het is

het nooit waard.

 

 

 

 

—-
Beschouw wraak

als een bestemming

een bitter, verlaten lot

absoluut en onverdeelbaar

aan de zijde van

het noodlot dat komt

als een koude reactie

op een stenen bruid

met verwarring

over verschil

en gelijkenis.

 

 

 

 

—-
Ik wil kiezen voor

jou in een nachtpon

met jou bevriezen

op het gazon

dus wil ik voortaan

jou en havermout

maar ik lust jou

ook zonder zout

ik wil je liezen

schattebout.

 

 

 

 

—-
Het probleem is

niet groter dan

het topje van

je pink je

voelt het als

je hoest je

voelt het als

je lacht het

lijkt op veel dingen

maar het meest nog

op een aambei

 

 

 

 

—-
Gekweld

door geweld

gebrek aan

humor en

aan geld

uiteindelijk

geveld

 

 

 

 

 

—-
Bang,

denkend aan

koud gillend staal

met een grommend

dan weer piepend

steentje, alsof het

hete naalden

betreft,

vertrek ik

voortaan voor

de prik die

nu al een

klein gaatje

in mij gebrand

heeft

 

 

 

 

 

—-
Hij heeft

een oog

van voren

en een

opzij

zeg mij

wie is

hij.

 

 

 

 

 

—-
Weinig

respijt

in een tijd

vol haat

vol nijd

alleen een

tranen-loos

trauma dat

ook nog eens

snijdt

 

 

 

 

 

 

—-

 

 

Geef mij je tiet

of doe dat niet

geef me een schop

als je me ziet

ik sta erop

als goed

bedoelde

steun,

geef mij

een goed

gevoelde

dreun.

 

 

 

 

 

 

—-

 

Zij is mijn sores

Zij is mijn soelaas,

Zij is mijn vrouw,

Zij is de baas.

 

 

 

 

 

 

—-
Ik moet je bekennen

dat ik meer aan je linker-

mama gehecht ben

geraakt

je rechter

spreekt altijd tegen en

hangt in het bord

als je eet…

 

 

 

 

 

 

—-
dat ze een broek

aanheeft hindert haar niet

het hindert mij ook niet

maar ik zie haar liever

zonder….

 

 

 

 

 

—–
En jij,

weet jij iets,

ben je er een,

ben je er al

of weet je

niets van

niets en dan

misschien

een keer

inzien

je weet het

je wilt het

zie je wel

je kunt het

je bent er

een!

 

 

 

 

 

—-
De definitie

van ongeluk;

gisteren was ik

un-happy

vandaag ben ik

behoorlijk

stuk

 

 

 

 

 

—-
O was ik maar

een minnestreling

van haar haar

als de maan

zou ik met haar

gaan

een speling

van mist en wind

zij is toch

nog maar een

kind van een paar

honderd jaar,

zij komt te paard

van de einder

al aangevaren

ver van huis

en open haard

is haar lach

nog duizend

zomers waard

 

 

 

 

 

—–
Yes, ruig

ja meneer

ik sta er weer

goed op

met mijn rotkop

zult zijt gij

en tot zult

zult gij vergaan

gisteren niet

en nu nog

kerstmis in juli

yes godverdomme,

pokke-gehucht!

 

 

 

 

—-

 

Is het nu

misschien

mijn beurt

om te gaan

 

de bus wacht

live

op zolder

 

en de man

van de kaartjes

zegt

 

dat ik nog

voor de soep

thuis ben.

 

 

 

 

 

—–
De onsterfelijkheid

verkregen door een

veer op mijn hoed

de zielen waren

vandaag gratis;

bestaan

is nog steeds

bestaan en

ik kan weer

rustig gaan

slapen.

 

 

 

 

 

—-
Ik denk dat

ik hem een brave borst

noem ter wille van

zijn goede gave

en heb veel over

hem gehoord

hij was er al

toen ik nog

een ei was

dat later een

uilskuiken

zou blijken

en per ongeluk

opgezet werd

om te dienen als

ornamentje voor

een koekoeksklok,

terwijl de meesten

in een soort

auto-sugestie-

trip zitten

werd hij

achtervolgd

door een over-attente

vuilnisbak die,

vermoedelijk

teleurgesteld

zijn of haar troost

komt zoeken op

de warmste plek

niet wetend daar

ook dicht bij mij

te zijn,

op het middelpunt

van de aarde

waar het vuur

aan alle onzin likt,

waar de luchten

donker zijn

en lantaarnpalen

harder lopen.

 

 

—–
Wie van dom en blond

spreekt, verzwijgt dat

hij iedereen

bedriegen kan

 

 

 

 

 


als de nood het hoogst is

is het einde nabij, voor elke

vorm van twijfel, bestaat

er wel een woord

 

 

 

 

 

—-
het is de kracht van t hart,

die niet, nooit liegt, een man,

die er wat van maakt en

de wereld die hem

bedriegt

 

 

 

 

 

 

—-
Angst-

aanjagende

zweetdruppeltjes,

haatpuntjes, drie

een meervoudig

moordenaar in

suspence,

waar zal

het bloed gaan

vloeien en

waar is ze

de smaak

van het

vlees,

fluister-

puntjes…

zwijg-

puntjes…

ZWAAI-

GELUIDEN!

 

 

 

 

 

—-
Vervloekt, die dag

beneveld aan de

vooravond

van de lente

in mijn hoofd

daar waar ik

vroeg ben en

tot diepe puntjes

de pé in

ga.

 

 

 

 

 

—–
Ze heeft

het temperament

en de innemende

vriendelijke

inborst van

een hippo

ze kijkt me

bekoeld aan

met de gestolen

verwondering

van een

nog net niet

gebakken

vis.

 

 

 

 

—–
Wat schrijf

ik dan nog

wat zeg

ik nu nog

wat praat

ik dan nog

overal zijn

mensen in staat

van oorlog.

 

 

 

 

 

—-
En zo

zijn wij het

dan vergeten

als de honger

weer is gestild

hebben wij dat

niet gewild

hebben wij dat

niet geweten.

 

 

 

 

—-
Façade

van gebluft

lachen dat

je gezicht

je afsluit

met ogen die

mensen ont-

wijken en

kijken alsof

ze niets

zien.

 

 

 

 

—-
Ik heb een gedicht,

of zeg maar, een verhaal,

en het lijkt niet echt

op iets dat je al kent,

het is psychologisch

en dramatisch,

maar ook weer niet,

misschien

is het wel een boek,

maar eigenlijk

lijkt het dus

nergens op.

 

 

 

 

—-
Het ging vaak

over het handwerk

maar ook over

mannen en konten

en eventueel

over fietsen

en over dubbel-

zoute drop,

herinner je

je nog die

urenlange

mijmeringen,

wij waren

veel te vroeg

begonnen met

niet over seks

praten.

 

 

 

 

 

—-

 

Een mens

zonder melancholie

is een naakt

en weerloos

wezen en

nu

vandaag

neem ik aan

is deze of

gene weer een

klein stukje

venijniger en

chagrijniger

dan vroeger

op de dag of

dat wil zeggen

eigenlijk

hetzelfde als

gisteren en

daarvoor.

 

 

 

 

—-
Je liegt man,

je kan d’r ook

wat van,

je liegt

veilig thuis

in je stoel

voor de haard,

je liegt,

je knikt

en je hinnikt

je bek is

een paard.

 

 

 

 

—–
Ik wil alles

voor je bewegen

en nooit dat

ik me verveel

maar jij bent

nauwelijks

verlegen en

gewoon net

zoals ik

een probleem

teveel.

 

 

 

 

—-
Echt,

je bent

een beste meid

maar je bent

ook te laat,

de jaren

hebben mij

zo vervormd

dat ik die,

die mij nog

resten

wel zonder

slijt.

 

 

 

 

—-
De meest

gewone grappen

gaan natuurlijk

ten koste van

derden die

er niets van

snappen en

er dan ook goed

intrappen

 

 

 

 

—-
Kaas

en chaos,

wonder boven

wonder de

resolutie,

de remedie

tegen demolutie,

prostitutie en

een eventuele

revolutie,

geen pardon,

deluzion,

decepticon.

 

 

 

 

—-
Ik word aangetast

aangetast

onaangenaam verrast

ik word aangetast

aangetast

en ik word

nooit meer

aangepast,

 

opgepast

ik word stilaan

aangetast.

 

 

 

 

—-
Hij werd

niet oud en

hij werd niet

groot

dat zag je

aan zijn lamme

vleugel en

manke poot

maar moeder

onze kraai

is dood

 

 

 

 

—-
Net wakker

besloot ik de dag

te beginnen met

een bavaria

ik had me toch

vergist blijkbaar

diep in de avond

was het en

het werd

grolsch

 

 

 

—-
Ik had

een geweldloos

gedichtje

zonder seks

en waarvan

het thema

noch interactief

noch in verband

met de zee

gezien kon

worden

 

 

 

 

 

—-
De grootste wijsheid

is een zwijgende vinger

als een signaal voor

een a-port

daar staat ze

mooi op met

haar blote kuiten

in het water

met haar rok

op haar knieën

en zo gebukt

op zoek naar

een steen of

een steentje.

 

 

 

 

 

—-
Neuk,

dat is leuk

wat een bak

uitgebraakte

tyfusherrie

de beuk erin

en dan toch

zingen hé

want het

zingen

ja

daar

gaat het

uiteindelijk

om.

 

 

 

 

—–
Platini schoot

en hapte naar enkels

van bijna iedereen

maar toch voornamelijk

tegenstanders

later ontplooide

hij de brute

wilskracht

van het ontbloot

voorhoofd en

de naakte knieën

tegen een muur

die uiteindelijk

ook opgaf

 

 

 

 

—–
Zoals gezegd

en zij is ook

een vrouwtje

mijn kat is

slimmer

dan ik

daarom

is ze ook

kat

geworden

 

 

 

 

—-
Verwaand

noemt hij zichzelf

Reepke en doet

soms net alsof

hij mij niet

kent maar

vanaf hier

zie ik het beter

hij is ik

en ik heet

gewoon

Peter.

 

 

 

 

—-
Poep in je oog

dat klinkt wat lullig

en schuift wat

droog.

 

 

 

 

—-
De gebroeders argl,

dat is pas gevaarlijke

televisie

iedere roker is

minstens gelijk

en meteen zo

obsceen en

pas een echte

die-hard

doorsnee

zestig ci,

leert, ja, leert

ooit nog es echt

zulke geluiden

te maken.

 

 

 

 

—-
Een lullig

klein boebeltje

op een lullige

plaats die

nogal eens

over het hoofd

gezien wordt en

vooral dan

aan de aandacht

ontglipt

nu de keuze

bij mijn voorval

wordt het een

extra pink,

een tweede puistje

een lid-teken

of een derde

teelbal

 

 

 

 

 

—-
Tienduizend

doden ben ik

gestorven en

nog eens

tienduizend

heb ik te gaan

maar nu

vraag ik U

mijn god

wanneer zal

ik naast U

vermogen te

bestaan

 

 

 

 

—-
In mijn wereld

bestaat geen paranoia

alleen vechten om

genot dat niet

meer lief is

in sinistere

ruimten waar

demonen met rijen

slachttanden

elkaar bevechten

en bevredigen en

elkaar toetakelen

met kettingen

met weerhaken

Jezus huilde

om een vriend

dat zal je

van mij niet

weten.

 

 

 

 

—-
Het verhaal

van Magdalena

was, en dat viel

niet te ontkennen

iets waar we

toch nog even

aan moesten

wennen

Haar ziel was

zo zwart als

de nacht in welke

wij leven en

dat het ons

niet deerde was

de kwestie waarvoor

een ander gekruisigd

moest worden

 

Haar voeten

gewassen door

de toekomstige

koning,

ze moet hard

gelachen hebben

wetend dat deze

tot op heden

onschuldig

zouden

zijn.

 

 

 

 

—–
Mijn laatste gebed

is voor de vrede

het lijkt mij dat

ik nu ook de

hemel ken

zijnde het

voor mij

dierbare

geluk

de mensen

van dichtbij

te kennen.

 

 

 

 

—-

 

Gezegend

is een man

met drie zussen

de een blokkeert

de hal van

muur tot muur

en je komt er

niet langs

en ook de

badkamer

is bezet

want een

mejuffer maakt

net haar toilet

en je komt

er niet door

en graag zou je

de RIAGG bellen

maar nummer drie

kleeft net aan

de lijn en

je komt er niet

tussen.

 

 

 

 

—-
Yes,

ik zag er

geen gat in

yes,

soepbord

ze gaf me

een kurk en

een aanwijzing

in het gebruik

yes,

slachtkip,

yes,

hakvlees,

yes,

bakvis,

yes.

 

 

 

 

—-
Herhaling

sluit fouten

niet uit,

vloeken,

scheldnamen

verzinnen,

of zelfs

ijsberen

het helpt

allemaal

niet.

 

 

 

 

—-
Je bent een

mooie meid

maar ik wil

je handje niet

vasthouden

ik wil je

gewoon

niet kussen

ik neem je

dan maar

serieus van

links en

trouwens

net zo lief

geïnteresseerd

van rechts

echt,

je krijgt er

even goed van

langs maar

daarna rook ik

een of twee

jointjes en

daarna ben ik

ervantussen.

 

 

 

 

—-
Elke dag

wordt mijn leven

een beetje moeilijker,

ik wil me niet’

laten proeven en

keuren door

zo ’n dom

dom grietje

en ik wil me

niet laten leiden

door zo n stom

akkefietje

het blijft toch

wat je er van

maakt

net zo leuk

en evenzogoed

dat je me niet

gelooft maar

ik heb het zoeken

dus gestaakt

ja,

ik heb boter

op mijn hoofd

en ik voel me

net een frietje.

 

 

 

 

—-
Ik begroet de

wereld met een

lach die reikt

tot aan de

horizon

mijn bloed is

blauw noch zwart

de warmte van

mijn lichaam

grenst aan die

van een levende

planeet en

ook

inderdaad

ik zeg nooit

iets schranders

het was alleen

de constatering

van een feit:

de leuke meisjes

dat zijn die waarvan

je des nachts droomt

de werkelijkheid

is anders.